ONDERWIJSMETHODE

Praktisch

De Alexandertechniek wordt altijd aangeleerd in individuele lessen. Elk individu heeft immers andere bewegingsgewoonten en eigen ideeën over hoe zijn organisme functioneert. Ter kennismaking kan u workshops en inleidende groepscursussen volgen. Wilt u de Techniek echter grondig leren gebruiken in het eigen leven, kiest u best voor een individuele lessenreeks.

De meeste mensen hebben 20 tot 30 lessen nodig. Om gewoontepatronen te doorbreken, is het nodig om de eerste lessen zo kort mogelijk op elkaar te laten volgen. Een drietal lessen per week gedurende de eerste maand geeft u een goede start. De lesduur ligt tussen 30 en 60 minuten. De kostprijs varieert tussen de leraren in België.

Het is niet nodig zich te ontkleden voor de lessen. Hoogstens wordt u gevraagd uw schoenen uit te trekken. Wel is het aangeraden om geen nauwsluitende kledij te dragen.

Hoe wordt de techniek aangeleerd?

U leert principes die u kan aanwenden in het dagelijks leven. In de les oefent u deze principes in door middel van eenvoudige dagelijkse bewegingen (zoals staan, gaan zitten, rechtstaan, stappen…). U ontwikkelt deze vaardigheden in een eenvoudige, gereduceerde omgeving, zodat u ze geleidelijk aan kan overdragen naar meer complexe levenscontexten. Daarbij leert u zich bewust worden van wat u doet en niet-doet, u leert uzelf beter observeren en krijgt daardoor concrete mogelijkheden om de verantwoordelijkheid voor uw bewegingspatroon te vergroten.

Om basisgewoonten duurzaam en ingrijpend te kunnen veranderen, zijn tijd en herhaling belangrijk. Herhaling van de ervaring van een betere coördinatie en een beter gebruik van zichzelf in bewegingen is noodzakelijk om het neuro-musculair systeem te hertrainen. Tijdens de les gaan uitleg en verbale instructies bovendien hand in hand met concrete toepassingen van de techniek. Het gaat immers niet om louter intellectuele kennis. Met zijn handen geeft de leraar de leerling een nieuwe, niet-verbale ervaring: hij leidt hem in de beweging en voelt tegelijk wat hij doet en niet doet, zowel in beweging als in stilstand.

De aanraking van de leraar is zeer zacht en subtiel en hij zal nooit ‘manipuleren’ of een beweging forceren. In feite is de kwaliteit van zijn aanraking afhankelijk van de manier waarop hij zichzelf gebruikt. Dat laat hem niet alleen toe om via de aanraking een goed gebruik te communiceren, maar ook een goed voorbeeld te zijn, zodat de leerling kan leren via imitatie. De relatie leraar-leerling is een essentieel deel van het leerproces. Er is immers een voortdurende samenwerking tussen hen. De leerling leert de beweging toe te laten zonder te interfereren terwijl de beweging geïnitiëerd en begeleid wordt door de leraar. De leraar, op zijn beurt, moet zacht en respectvol zijn om de leerling toe te laten het nodige vertrouwen te ontwikkelen om te experimenteren met beweging tijdens de lessen. Er is een gedeeld bewustzijn in denken en actie. Precies daarom is het leerproces gebaseerd op individueel werk.