WAT IS DE ALEXANDERTECHNIEK?

Over de Alexandertechniek

Het doel van de Alexandertechniek is mensen te helpen die dingen te vermijden die schadelijk zijn voor hun welzijn. De methode is uniek omdat ze, in tegenstelling tot de meeste systemen die mensen adviseren wat te doen of hoe iets te doen, aanleert wat NIET te doen en hoe het te voorkomen. De techniek vereist eerst en vooral een praktische demonstratie om de ervaring over te brengen welke acties verkeerd zijn; en dan duidelijke instructies over hoe ze kunnen vermeden worden.

Deze techniek leert ons aan hoe we ons kunnen voorbereiden op een activiteit, hoe we ons coördineren voor de beweging en hoe we die coördinatie kunnen bewaren tijdens de activiteit. In die zin is het een pre-techniek die aan het leren van gelijk welke vaardigheid voorafgaat. Het gaat hierbij om heel fundamentele zaken zoals de aard van de relatie tussen hoofd, hals, torso en ledematen, de manier waarop we het evenwicht bewaren, de distributie van spanning en ontspanning in het lichaam in de voorbereiding en in actie, evenals onze ideeën over wat nodig is om een bepaalde beweging te maken.

Psycho-fysieke eenheid

De Alexandertechniek benadert de mens als een psycho-fysieke eenheid. Een beweging (bijvoorbeeld een handbeweging) is niet louter een beweging van dat deel van het lichaam. Ons hele lichaam is erbij betrokken. De coördinatie die hiervoor vereist is, is meestal onbewust maar fundamenteel voor een goed bewegingspatroon. Een goede coördinatie maakt bewegen gemakkelijk, licht en efficiënt, terwijl een verstoorde coördinatie schadelijk is en op termijn tot allerlei gezondheidsklachten leidt.

In zijn zoektocht naar een oplossing voor zijn stemproblemen, realiseerde Alexander zich dat hij er niet zou uit geraken zolang hij zich beperkte tot een fysieke aanpak. Hij zag in zich dat geen enkele activiteit (spreken, een stap zetten, rechtstaan, zitten…) louter fysiek is. De bewuste en onbewuste ideeën die hij erover had, de mentale instructies die nodig waren om in beweging te komen, zelfs de wens om de activiteit uit te voeren hadden een onmiddellijk effect op de spierspanning in zijn hele lichaam. Van zodra hij zichzelf en zijn probleem benaderde als een psycho-fysieke eenheid, bekwam hij een goed resultaat.

Stimulus-reactie

We bewegen steeds in reactie op een stimulus. Die stimulus kan vanuit onzelf komen (we hebben honger of jeuk, of we voelen de aandrang om iets te gaan doen) of kan extern zijn (iemand spreekt met ons of nodigt ons uit om te gaan zitten, de telefoon rinkelt). Tijdens onze reactie denken we niet na over de manier waarop we onszelf gebruiken (hoe we de ijskast openen, hoe we gaan zitten), maar doen we dat zoals we dat altijd al gedaan hebben, op automatische piloot, alsof we niet anders konden. Maar we hebben een keuze! De Alexandertechniek neemt de bewegings- en denkgewoonten die schadelijk zijn voor onze gezondheid en ons bewegingsapparaat onder de loep en reikt een techniek aan om hen te veranderen. Zo leren we te reageren op een meer aangepaste en gezonde manier die ons niet beschadigt: een manier die respect toont voor hoe we geconstrueerd zijn en die ons tijdens de beweging niet uit evenwicht brengt. Dat verhoogt onze vaardigheden, zelfs bij gecompliceerde bewegingen, en geeft ons meer ‘bewegingsvrijheid’, zowel in ons denken als in ons handelen.

Hoe gaat dit nu in zijn werk? Inhibitie/evenwicht/sturing

Inhibitie

De eerste noodzakelijke stap bestaat erin om niet onmiddellijk te reageren op een stimulus, maar even de tijd te nemen om te kiezen hoe we dat zullen doen. Deze korte pauze alleen al doorbreekt onze neiging om te snel en onbewust te reageren. We hoeven geen slaaf te zijn van onze gewoonten: we zijn gezegend met een denkvermogen dat ons toelaat om nieuwe mogelijkheden van reageren en bewegen te verkennen. In dit moment van niet-reageren, in deze kleine pauze, stoppen we waarmee we bezig waren. We onderbreken de set van spanningen en ontspanningen in het lichaam die betrokken waren in de vorige activiteit zodat ze niet meegenomen worden in de volgende fase van ons bewegen. Zelfs de intentie om te reageren laten we los, zodat de habituele spierspanning die door de stimulus opgeroepen wordt zich niet voordoet.

Evenwicht

Deze inhibitie geeft ons de kans ons eerst in evenwicht te brengen. Daarbij is het van zeer groot belang om het hoofd in het gewricht met de eerste wervel niet te blokkeren. Het gewicht van het hoofd speelt immers een zeer grote rol in het reflexmatig aanpassen van het evenwicht. Indien we dit gewricht blokkeren moet overdreven spierkracht elders in het lichaam het werk overnemen. Indien dit hoofd-halsgewricht daarentegen vrij beschikbaar is, oefent het een gunstig effect uit op de rest van het spierstelsel dat daardoor zijn eigen taak kan verrichten.

Richting geven

Vanuit dit verkregen evenwicht bepalen we hoe we willen reageren. Omdat we verticale wezens zijn (tweevoeters) is onze primaire richting verticaal. Om beweging te vergemakkelijken is een gecoördineerde expansieve richting (dus niet ineenzakken of ineenkrimpen) vereist. Onze wens, onze intentie om onze capaciteiten ten volle te benutten activeert die expansieve richting in onszelf. Dit mentale proces, dit sturen van onszelf is een bewust gestuurd richting geven waarop het neuro-musculair systeem onmiddellijk reageert als we het de kans geven.

De Alexandertechniek neemt je mee in een leerproces dat leidt tot een verbeterd evenwicht en meer comfort in beweging. De kalme houding in het reageren op stimuli en de bewuste zelfobservatie en zelfcontrole zijn bovendien de opstap naar een betere omgang met angst en een hoger zelfvertrouwen.

De Alexandertechniek staat in dezelfde relatie tot educatie als educatie zelf staat tot alle andere menselijke activiteiten.
John Dewey